Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de taken die voortvloeien uit de Participatiewet, de Jeugdwet en de (nieuwe) Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze taken zijn overgeheveld vanuit het Rijk (Transities / decentralisatie). Deze paragraaf beoogt meer inzicht te verschaffen in de financiën rondom de 3 transities.
De (beleids)inhoudelijke informatie over deze taken staat opgenomen in de volgende taakvelden:
- Inkomensregelingen (Wtcg)
- Begeleide participatie
- Arbeidsparticipatie
- Wijkteams
- Maatwerkdienstverlening 18-
- Geëscaleerde zorg 18-
- Maatwerkvoorzieningen (wmo)
- Maatwerkdienstverlening 18+
- Volksgezondheid
Financiën
In onderstaande tabel zijn meerjarig de verwachte uitgaven in het sociaal domein in beeld gebracht.
Rubrieken | Rekening 2021 | Begroting 2022 | NJN/ Begroting 2022 wordt | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
WMO HH | 4.760.163 | 4.574.826 | 4.753.232 | 4.998.950 | 5.342.727 | 5.602.775 | 6.011.776 |
Wmo BEG | 3.410.066 | 3.636.335 | 3.374.461 | 3.538.249 | 3.749.934 | 3.950.572 | 4.162.042 |
Wmo voorzieningen | 1.351.345 | 1.139.619 | 1.110.845 | 1.173.253 | 1.239.198 | 1.302.402 | 1.369.047 |
Jeugd (begroot) | 9.676.002 | 9.971.244 | 9.312.314 | 9.772.401 | 10.385.271 | 10.965.847 | 11.576.342 |
Participatie | 680.276 | 1.015.977 | 972.847 | 861.783 | 865.693 | 884.590 | 903.636 |
Totaal | 19.877.852 | 20.338.002 | 19.523.699 | 20.344.637 | 21.582.823 | 22.706.187 | 24.022.844 |
De begroting 2023 en verder is gebaseerd op de prognose Q2 van 2022. Deze prognose is verwerkt in de najaarsnota van 2022. De afgelopen jaren is het gebleken dat het lastig is om een juiste prognose van de uitgaven in het sociaal domein te maken. Onder de huidige onzekere omstandigheden met extreem hoge inflatiecijfers geldt dat des te meer.
De uitgaven in het sociaal domein hangen voor een groot deel (landelijk gemiddeld 90%) samen met de loonkosten en dus de CAO-ontwikkeling. De overeenkomsten met zorgaanbieders hebben een ‘indexeringclausule’ die inhoudt dat de tarieven ieder jaar in oktober (t-1) voor het volgend jaar worden geïndexeerd. Op basis van de inflatiecijfers van de maanden juli en augustus 2022 kan dit uiteen lopen van +5% tot boven de +10%.
In de doorrekening voor de begroting 2023 en verder is gebruik gemaakt van de procentuele accres-ontwikkeling in de meicirculaire. Het accres is een vergoeding vanuit het rijk voor onder meer loon- en prijsstijgingen en volumeontwikkeling. Dit is breder dan alleen de ova (overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling) en het ppc (prijsindex particuliere consumptie).
Voor 2023 bedraagt het accres 6,7%. Bestaande uit 3,12% voor loon- en prijsstijgingen en 3,58% voor volumestijgingen. De jaren daarna daalt dit iets.